dinsdag 8 juni 2010

God en elkaar liefhebben (1) – een relatie teveel


Kerken bezinnen zich op hun identiteit: wie zijn we? Meer dan eens omschrijven ze zichzelf met behulp van drie relaties: God, elkaar en de ander. Deze drieslag is onder meer bekend door Marius Noorloos en zijn werkboek Leven uit de bron.

Ik ga niet in op het werk van Noorloos. Maar in deze serie blogs plaats ik wel kanttekeningen bij de drieslag en bied ik een alternatief.

God, elkaar en de ander. Op het oog een verhelderend onderscheid: God, de gemeente en de mensen buiten de gemeente. Of anders geformuleerd: boven, binnen en buiten. Zo ziet de wereld vanuit het perspectief van de kerk er uit.

Drie relaties: God, wij en zij. Toch is dat een relatie teveel. Iemand vroeg Jezus: “Wie is mijn naaste?” Jezus vertelde het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Vijand helpt volksgenoot. Zijn vraag: “Wie is de naaste geweest?” Jezus geeft maar twee relaties: God en de naaste. Daarmee gaat hij tegen de verwachting van zijn volk in. Het is niet eerst wij en dan zij. Het is niet eigen volk eerst. Het is niet eerst de uitverkorenen en daarna de rest. Er is maar een mensheid. Het is God en wij. Dat is Jezus' antwoord op de opmerking van de man die eerst had verteld, dat er maar een opdracht is: God en de naaste liefhebben. "Ja," zegt Jezus: "Je hebt gelijk. En er is maar een soort naaste, niet twee."

Kortom: er zit iets tegendraads zelfs iets polemisch in Jezus' uitleg en juist dat mist in de drievoudige relatie God, elkaar en de ander. Dat is teveel wij en zij. Het is te braaf, te conformistisch. Jezus is juist gekomen om menselijke tegenstellingen; man-vrouw, arm-rijk, blank-zwart, hoogopgeleid-ongeletterd, Nederlander-Turk te verzoenen. In onze tijd van scheiding is het belangrijk om op dat tegendraadse nadruk op te leggen.

Maar er zijn toch christenen en niet christenen? Inderdaad, en een van de belangrijkste kenmerken van een christen is nu juist, dat hij/zij erkent dat er maar een Heer en een mensheid is. Een kenmerk van een christen is, dat hij erkent dat er geen aanziens des persoons bij God is. Een volgeling van Jezus moet zelfs zijn vijanden liefhebben. Kortom, ik zou bijna zeggen, kenmerkend voor een christen is dat hij weerstand voelt tegen die verdeling God, wij en zij.

P.S. Jezus' uitleg is ook in de lijn met het oorspronkelijke gebod; zie Lev 19:18Lev 19:34 en zeker Lev 19:34.

Lees hier alle blogs over dit onderwerp: http://eenkleineprofeet.blogspot.nl/2010/06/god-en-elkaar-liefhebben-10.html

1 opmerking:

Anthony Ruijtenbeek zei

Ik kwam hier via het weblog van Jos Douma, waar u reageerde en naar dit blog verwees.

In het Evangelie zegt Jezus: "Wie niet voor ons is, is tegen ons." maar op een andere plek zegt Hij: "Wie niet tegen ons is, is voor ons". Sommige atheisten zien daar een tegenspraak in, ik niet. Nu, naast de concrete situaties waar deze verzen betrekking op hebben; wat zegt dat ons?

Ik ben geen Protestant, maar katholiek en ga dus van een genuanceerd andere soteriologie uit. Als het 'Goede, Schone en Ware' universeel is, dan is het ook buiten de (zichtbare grenzen van de) Kerk te vinden. Daarnaast kun je (om een extreem voorbeeld te noemen) een kannibaal die een mensenoffer brengt voor wat hij als een legitieme Godsdienstuiting ziet, het 'm niet kwalijk nemen als hij niet beter weet, al blijft het objectief (<-als in: redenerend vanuit de katholieke Natuurwet) een zonde.

Om het terug te brengen naar je voorbeeld; de Samaritaan wordt opgevoerd als een rechtvaardige en tegelijkertijd verwijt Jezus de Farizeeen vaak dat ze fout zitten. Toch zegt Hij nergens dat de Samaritanen dus de juiste leer hebben, sterker nog, in Mat.7, nog voor Jezus van leer trekt tegen de Farizeen, zegt Hij expliciet dat juist zij op zich de Orthodoxie vertegenwoordigen.

Dit lijkt me wel wat verheldering geven over de verschillende dimensies van 'binnen' en 'buiten'. Grenzen/verschillen gaan niet weg door ze simpelweg te negeren.